Het is 1888. Vioolbouwer Vedder woont tegenover het zojuist gebouwde Centraal Station in Amsterdam. Hij kan zijn huis verkopen voor een goede prijs, omdat ze daar een hotel willen bouwen. Maar Vedder vraagt het dubbele. Neef Anijs woont in Hoogeveen. Hij is apotheker, maar gedraagt zich als een dokter. Het zijn twee kleine lieden die het - tegen beter weten in - opnemen tegen de hoge heren.
Publieke werken
Amsterdam, 1888: De getergde vioolbouwer Vedder moet het veld ruimen als zijn huisje, gelegen tegenover het net opgeleverde Centraal Station van Amsterdam, moet wijken voor het geplande Victoria Hotel. Zijn overmoedige neef Anijs, apotheker te Hoogeveen, heeft zich door ongeoorloofd medisch handelen ernstig in de nesten gewerkt en zoekt een uitweg, voor zichzelf en zijn vrouw Martha, maar ook voor een groep arme turfstekers die hij een toekomst in Amerika belooft. Bevlogen – of is het hoogmoed? – beramen de twee een uiterst riskant plan om het onderste uit de kan te halen. Met tragische gevolgen.